Alles over series, tv en film. Vanaf de redactie van de VARAgids.

Abba: van goed naar slecht en weer terug

  •  
14-12-2018
  •  
leestijd 8 minuten
  •  
288 keer bekeken
  •  
Abba
Eerst toegejuicht, daarna uitgekotst en uiteindelijk weer omhelsd. Zo vergaat het nogal wat artiesten in de popmuziek.
Iedereen kent vast een treffend voorbeeld uit de eigen popgeschiedenis, en dus de persoonlijke playlist van muzikale voorkeuren. Zo’n band die je helemaal wegblies toen je dat ene plaatje ontdekte in het kolossale muziekmeubel van je ouders. Maar die je daarna net zo hard verketterde, omdat het eigenlijk toch de slechtste popmuziek was die ooit uit welk muziekmeubel dan ook was gekropen.
Maar Status Quo was ook de band die ervoor zorgde dat de haren in je nek overeind gingen staan toen je als 14-jarig mannetje dat singletje van je ouders draaide met de heerlijk mysterieuze titel ‘Pictures of Matchstick Men’. Die bedwelmende zanglijnen! Die psychedelische wahwah-gitaartjes! Echt veel geheimzinniger en gaver kon het toch niet worden. Puur popgoud.
Was het nu gebleven bij die twee tegengestelde oordelen, dan was er niet eens zo veel aan de hand geweest. Wijsheid komt met de jaren, en de smaak verandert. Hoe meer je luistert, hoe kieskeuriger je wordt en Status Quo viel na die eerste leuke liedjes ontegenzeggelijk in herhaling. Voortschrijdend inzicht bestaat ook in de pop, dus weg met al die muziek die je zo listig had ontmaskerd als rotzooi toen je eenmaal vond dat je best wel een echte popkenner was geworden.
Maar zo simpel werkt de popmuziek niet. Er zijn bands, zangers en zangeressen die als stuiterballen heen en weer schieten in het domein van de goede popsmaak. Artiesten die eerst worden toegejuicht, daarna massaal uitgekotst en dáárna weer overdreven innig omhelsd en teruggeplaatst in de afspeellijst van de kwaliteitspop. En dan wordt het interessant. Hoe werkt die golfbeweging van waardering, onderwaardering, herwaardering en overwaardering eigenlijk? En wat zegt die vreemde cyclische opkomst en neergang van bepaalde artiesten over popmuziek? Wat zegt het over de manier waarop we naar popmuziek luisteren, en de meningen die we erover vormen?
De documentaire Das ABC der Rock-Tabus (vrijdag, Arte, 21.45) probeert inzicht te krijgen in de wonderlijke machinaties van de popsmaak. Aan de hand van de geschiedenis van drie bands die een vergelijkbare route door de popcultuur hebben afgelegd; het Zweedse ABBA, de Britse Bee Gees en de Amerikaanse The Carpenters. Een abc’tje van goed foute popmuziek dus, en van bands die de wereld in de jaren 70 en 80 hevig polariseerden.
Want dankzij ABBA, de Bee Gees en The Carpenters ontdekten we dat er een diepe kloof liep tussen de massa en de elite. Dat er een ernstig verschil van inzicht bestond over wat een heel groot deel van de wereldbevolking superleuke popmuziek vond, en wat we van diezelfde popmuziek moesten vinden van de serieuze poppers. En dus van de degelijke radioprogramma’s, de deftige muziektijdschriften en de dagbladen die giftige stukjes over pop pleegden te schrijven.
ABBA werd eind jaren 70 al ‘een hitfabriek’ genoemd, en dat was niet bedoeld als compliment. ABBA: the Album uit 1977 en Voulez-Vous uit 1979 waren ook echt intimiderende popalbums. Zo’n beetje elk nummer werd een hit, van ‘Take a Chance on Me’ tot ‘The Name of the Game’ tot ‘I Have a Dream’ tot ‘Chiquitita’, enzovoorts. En dat kon toch niet de bedoeling zijn.
7707.w589.0.5739c2d
Hoe vaker ABBA met stip binnenkwam op nummer 1, hoe zuurder de popcritici over de band schreven De liedjes waren ‘vlak, fantasieloos en commercieel’. De band wilde uitsluitend cashen, met muziek die werd aangeleverd vanaf de lopende band. Uit een fabriek. Waar experimenteerzucht en artisticiteit buiten de poort werden gehouden. Wilde de massa plastic pop, dan gaf ABBA de massa plastic pop.
De band werd belachelijk gemaakt en niet alleen vanwege die rare jumpsuitpakjes waarin Benny, Björn, Agnetha en Anni-Frid in het plantendecor van Avro’s Toppop verschenen. De Amerikaanse criticus Ken Tucker van het belangrijke popblad Rolling Stone recenseerde de plaat Arrival uit 1976 met een pen als een hakbijl. ABBA maakte ‘vergeetbare muzak’, volgens Tucker. De vocalen waren ‘schril, nietszeggend en emotieloos’ en eigenlijk was dat hele ABBA volgens hem ‘volstrekt irrelevant’.
>Eenzelfde treurig lot was de Britse broederband de Bee Gees beschoren. Ook al vond deze rockende sixtiesband zichzelf midden jaren 70 compleet opnieuw uit en joegen Barry, Robin en Maurice Gibb eigenhandig de disco de wereld over – toch een van de belangrijkste popstromingen van de vorige eeuw: de pers was vernietigend. De Bee Gees waren ‘kitsch, camp en ronduit belachelijk’, dat was het unanieme oordeel in de grondig beschouwende popjournalistiek.
Collega-artiesten sloten zich comfortabel bij die vileine kwalificaties aan. Begin jaren 80 verscheen de single ‘Meaningless Songs In Very High Voices’ van de parodieband de Hee Bee Gee Bees. Schrale troost voor de arme Bee Gees: ook Supertramp (Scatological Song) en – jawel – Status Quo (Boring Song) werden met afzeikliedjes voor gek gezet.
Misschien waren de Hee Bee Gee Bees ook een tikje afgunstig. De singles van de Bee Gees, en vooral de liedjes van de plaat Saturday Night Fever uit 1977, bezetten destijds zo ongeveer de gehele top-10 van alle poplanden. Mede vanwege dat krankzinnige succes moest de band eigenlijk wel gewantrouwd worden, door pers, medemusici en uiteindelijk toch ook een deel van het publiek.
Want de aanhoudende en ridiculiserende kritiek op de Bee Gees, ABBA en ook de gladde softpop van The Carpenters had op de lange duur wel effect. Al zouden de hardnekkige fans zich niet van hun hobby af laten praten: bij de nieuwe generatie popliefhebbers konden de ABC-bands in de jaren 80 al geen goed meer doen. Op het schoolplein moest je in het tijdperk van de postpunk en de avant-gardepop vooral niet zeggen dat je ABBA eigenlijk best leuk vond. Met zo’n bekentenis lag je echt uit de groep, want je gaf er mee aan niets van pop te begrijpen. De Talking Heads, die waren goed. En Joy Division en zo.
Zo verdwenen de drie smaakmakende bands van de jaren 70 het decennium erna toch een beetje van de popradar – al bleven oude getrouwe fans natuurlijk gewoon fan. De vergetelheid lag in het verschiet. Maar de popgeschiedenis liep net even anders, en daar mogen we de popgeschiedenis best dankbaar voor zijn.
Want de pop bleek gevoelig voor revivals, voor herwaarderingen en retro-fetisjisme. We hadden er uiteraard een paar decennia voor nodig om die ontdekking te doen – revivals hebben zo hun tijd nodig – maar in de jaren 90 stak bijvoorbeeld ABBA toch weer voorzichtig het hoofd om de hoek. Niet fysiek natuurlijk: de band was in 1982 al mokkend uit elkaar gegaan. Maar de muziek werd ineens opnieuw tegen het licht gehouden.
Het is moeilijk precies de vinger te leggen op het ontstaan van de ABBA-herwaardering, maar volgens popkenners – daar heb je ze weer – was de uitgave van de singlescollectie Gold in 1992 een aanjager van de revival. Er verschenen doorwrochte popbeschouwingen waarin de liedjes van ABBA ineens niet meer werden afgedaan als ‘commercieel en glad’, maar juist als ‘intelligent, uitmuntend geproduceerd en razend catchy’. Ja hè hè, dachten de liefhebbers van weleer. Dat hadden zij in de gloriedagen van ABBA al in de gaten. Daarom deed die band het zo goed in de hitlijsten. Maar hoe dan ook: de smaak van de massa en die van de popkritiek kwamen nader tot elkaar.
Er volgden herwaarderingen voor de Bee Gees en zowaar ook de The Carpenters. Daarbij hielp, hoe tragisch ook, het overlijden van Karen Carpenter in 1983 en veel later Maurice Gibb (2003) en Robin Gibb (2012). Omdat dat wat voorgoed weg is, nu eenmaal steeds hartstochtelijker gemist en dus gewaardeerd wordt. Maar ook omdat de muzikale elite bij bijvoorbeeld de dood van Karen Carpenter inzag hoe bijzonder haar geschiedenis was, en hoe hartverscheurend haar strijd tegen eetstoornissen en uiteindelijk een fatale anorexia nervosa. In het licht van dat trieste levensverhaal werd de muziek opnieuw gewogen en ‘eigenlijk best goed’ bevonden.
Als je er hard over nadenkt, kun je flink wat verklaringen bedenken voor de herwaardering van de ABC-bands. Natuurlijk speelt nostalgie een rol. De muziek uit de jeugd – en dus ook de jeugd van azijnzure popprofessionals – doet nu eenmaal denken aan beter tijden, want als je jong bent lacht het leven je net wat vriendelijker toe. De scherpe randjes worden van je mening van destijds geveild en ineens hoor je in ‘How Deep Is Your Love’ van de Bee Gees gewoon een smachtend en behoorlijk goed gezongen liefdesliedje in plaats van een afgrijselijke jankballade van piepstemmetjes.
Maar er speelt nog iets rond dat vroeger-was-alles-beter-gevoel. Namelijk dat vroeger misschien écht alles beter was. ABBA, de Bee Gees en The Carpenters hebben ook gemeen dat hun muziek enorm ambachtelijk werd vormgegeven. Bij alle drie de bands werden de vocalen in eindeloze laagjes op elkaar gestapeld en kreeg je als luisteraar het gevoel te zijn opgestegen in een soort stemmenhemel. Er werd eindeloos aan de liedjes gesleuteld in de meest geavanceerde studio’s waar technici, ingevlogen studiomuzikanten en soms complete strijkorkesten over elkaar heen struikelden. De pop werd met minutieuze precisie en ongelooflijk veel liefde gecomponeerd, in elkaar gezet en afgemixt. Kom daar nog maar eens om in ons moderne en razendsnelle poptijdperk.
De pop van nu is vluchtiger geworden, ook omdat die in banen wordt geleid door ongrijpbare media als YouTube en Facebook en dagelijks veranderende afspeellijsten op streamingsites. Muziek wordt bij voorkeur beluisterd op een smartphone, dus wat zouden de makers van al dat moois nog moeilijk doen in zo’n peperdure studio als de finesses in het geluid toch niet meer worden opgepikt. De pophits van nu, van hiphop tot reggaeton en r&b, worden vaak in elkaar gedraaid door iemand achter een laptop die de juiste beats onder de vocalen legt, en klaar. En dus wordt de ambachtelijke (of noem het ouderwetste) kwaliteitspop gemist door hartstochtelijke en van hifi-apparatuur voorziene popliefhebbers – die toch ook opduiken in de nieuwe generaties.
Toch krijg je met zo’n inhoudelijke uiteenzetting het raadsel van de herwaarderingen niet helemaal verklaard. Er is ook nog zoiets als mysterie en ondoorgrondelijke popkracht. Want kijk naar de revivals die er nog aan zitten te komen, of we het nu leuk vinden of niet. Aanschouw bijvoorbeeld de gevreesde ‘eurodance’, die de pop in de jaren 90 domineerde zoals ABBA, de Bee Gees en The Carpenters over de pop in de jaren 70 heersten. De bands Snap, 2 Unlimited en Ace of Base ramden er de ene wereldhit na de andere uit. En werden dus genadeloos afgeserveerd (‘glad, commercieel en nietszeggend’) in de betere poppers – de geschiedenis herhaalde zich en die verdomde kloof ging weer open.
Maar wie zien we de laatste maanden links en rechts omhoog piepen en zelfs op de concertagenda’s verschijnen van grote popzalen als de Ziggo Dome, voor groots opgezette revivalfeesten? Juist: de eurodancebands van weleer. En die lijken zich zelfs te kunnen warmen aan mooie woorden van de nietsontziende critici van vroeger.
In het leerzame boek No Limit – de ultieme eurodance hits uit de 90’s van Colin en Kevin Kraan staat bijvoorbeeld een ontboezeming van Leo Blokhuis, toch een popcriticus en kenner die aan de goede kant van de popgeschiedenis staat. ‘Vroeger, toen mijn kinderen die kutherrie opzetten, werd ik er gek van’, zegt Blokhuis. ‘Maar nu: respect hoor.’
Misschien gaat het wat te snel en kunt u zich er nu nog niets bij voorstellen maar straks vinden we 2 Unlimited allemaal een geniaal popbandje, en de megahit ‘No Limit’ uit 1993 een doorwrocht lied over strijdbaarheid en niet aflatend doorzettingsvermogen.
U bent gewaarschuwd.
Das ABC der Rock-Tabus: abba, bee gees, carpenters, vrijdag, Arte, 21.45
Documentaire over de geschiedenis van ABBA, Bee Gees en The Carpenters.
Delen:

Praat mee

onze spelregels.

avatar
0/1500
Bedankt voor je reactie! De redactie controleert of je bericht voldoet aan de spelregels. Het kan even duren voordat het zichtbaar is.

Altijd op de hoogte blijven van het laatste nieuws?

Schrijf je in voor de nieuwsbrief van de Lagarde!