Zuid-Koreaanse neo noir met heerlijk uitgesponnen verhaallijnen beklijft.
In het tweede seizoen van Stranger zijn officier van justitie Hwang Si-mok (Cho Seung-woo) en inspecteur Han Yeo-jin (Bae Doona) weer op elkaar aangewezen. Op de dag van zijn afscheidsfeestje (politieagenten en strafpleiters in neo noirs zoals Stranger maken nog weleens wat mee, luttele dagen voordat ze er de brui aan geven) treft Si-mok op een mistig strand nabij de Zuid-Koreaanse hoofdstad Seoul een duur paar renschoenen aan. Hij vermoedt dat de eigenaar is verdwenen in de onstuimige zee die nauwelijks zichtbaar is vanaf de kust. In zijn hoofd beeldt Si-mok zich in wat er voor verdachts vooraf is gegaan aan de lugubere vondst.
Showrunners Kim Suk-won en Kim Sung-kyoon laten de beelden – sublieme beelden welteverstaan – voor zich spreken in de openingsaflevering van het tweede seizoen. Zo zien we tijdens een stormige dag alleen de remlichten van Si-moks auto terwijl hij naar de plaats delict rijdt. Terwijl de wind over de weg raast en chaos overheerst, weet de hoofdpersoon de rust te behouden. Mede dankzij het feit dat hij – zoals we in het vorige seizoen zagen - zijn empathie verloor na een mislukte operatie. Een dag later begint Yeo-jin aan de zaak te werken. Het spoor leidt al snel naar Gangnam, de wijk waar welgestelde Koreanen wonen.
Maar er zijn natuurlijk krachten aan het werk die een spaak in het wiel proberen te steken. Omdat het erop lijkt dat de zaak waar Si-mok en Yeo-jin aan werken te maken heeft met wijdverbreide corruptie. Misschien wel tot in de eigen gelederen. Het levert fijne, lijzige televisie op. Met heerlijk uitgesponnen verhaallijnen. De makers hebben geen haast, proberen overbodige dialoog te vermijden en kennen de conventies van neo noir maar al te goed.