Alles over series, tv en film. Vanaf de redactie van de VARAgids.

In gesprek met Thomas Acda over Paul de Munnik, liedteksten, films en Jeuk

  •  
18-03-2018
  •  
leestijd 8 minuten
  •  
548 keer bekeken
  •  
Jeuk Thomas Acda
Hij was ‘behoorlijk pissig’ toen Paul de Munnik hem belde om de samenwerking te beëindigen, maar achteraf vindt Thomas Acda het een wijze beslissing. ‘In feite ging het hek open waardoor ik ineens veel verder kon gaan.’
De route naar het interview met Thomas Acda is wat kronkelig. Dat is logisch, want hij is grieperig en reist elke avond naar het oosten van het land om zijn bejubelde hoofdrol in de musical Fiddler on the Roof te spelen, dus zo veel vrije momenten om eens rustig het nieuwe seizoen van comedyserie Jeuk te beschouwen zijn er niet.
‘We lopen naar begraafplaats Sint Barbara en weer terug, dat duurt een uur, en dan kan je me ondertussen interviewen!’, is het eerste plan.
Dat verandert.
‘Ik ga schaatsen met mijn zoon en een vriend, we spreken elkaar bij het Olympisch Stadion!’
Even is er nog verwarring of we het interview al schaatsend zullen doen, maar uiteindelijk spreken we af in een café naast de Febo op het Amsterdamse Stadionplein. Eenmaal daar wordt de gemberthee in grote hoeveelheden aangerukt, alles om de keel te verzachten, want vanavond moet Enschede plat gespeeld worden.
En hoe beviel het seizoen van Jeuk je, dat nu uitgezonden gaat worden? Heel erg goed. De opnames van de eerste vijf afleveringen waren onderling wat turbulent, tijdens de laatste vijf waren we allemaal weer in totale harmonie met elkaar, dus dat was helemaal te gek. Maar ik denk wel dat dit het laatste seizoen is. Hierna is het op, vermoed ik. Vijf seizoenen is lang hoor, dus ik vind het wel goed zo. We hebben Jeuk altijd gemaakt volgens het principe: we hebben het zelf leuk, en ondertussen nemen we een serie op. Dus we beginnen na de file met draaien, pas om half tien. Iedereen is even belangrijk, voor én achter de schermen. We lunchen goed, op een fijne plek, niet een of ander klef broodje van een schaal. En we eindigen om een uur of zeven met draaien, dan drinken we een borrel met elkaar.
Is dat zo gegroeid, of was dit een harde eis van jullie allemaal? Dat hebben we van tevoren zo bedacht. De VARA is een heel arme omroep, dus we ­gingen er niet veel mee verdienen. Dan moesten we het wél leuk hebben – dat was de deal.
Je zal in ons bewustzijn altijd met Paul de Munnik verbonden blijven, zoals Lennon en McCartney ook bij elkaar horen. Kijk jij zonder bitterheid terug op de jaren die jullie samen hebben gehad? Eigenlijk kijk ik gewoon níet op terug op ons werk. Ik draai het niet, ik denk er niet aan, ik zing het niet. Nou ja, toevallig heeft mijn dochter het net ontdekt. Toen ze vier was heeft ze onze allerlaatste show in Carré gezien, maar ik denk niet eens dat ze dat nog weet. Toevallig zag ik haar laatst een cd van ons opzetten in de auto, toen ze met mijn vrouw wegreed. Grappig. En laatst moest ik een nummer luisteren… waarom… ik weet het niet meer. Toen heb ik wat flarden van die plaat geluisterd. Tja. Wroeging heb ik niet, maar het is geen hobby van me om eraan terug te gaan zitten denken.
Ben je een terugkijker? Nee, absoluut niet. Alhoewel ik wel van geschiedenis hou – ik heb het zelfs gestudeerd – ik hou van dingen die gebeurd zijn, ik hou van het gewicht ervan. Maar om je eigen verleden zo te gaan zitten vieren… eigenlijk wilde ik ook helemaal geen ceremonie bij die laatste concerten van ons in Carré. Kwam er toch, we werden geridderd, we kregen de Andreaspenning van Eberhard (van der Laan, red.). Toen er de derde avond niemand in de coulissen stond, vroegen we of de prijzen op waren. Die laatste avond zijn we zo het podium afgelopen en bij vrienden gaan eten. Daarna heb ik Paul nog maar vijf keer gezien, denk ik. Als we elkaar zien, hebben we meteen ongelofelijk veel lol. Het gekke is: je bent toch een team samen, en we beginnen meteen weer goeie grappen te maken. Maar als we gedag zeggen: voorbij.
Je kan intense broederliefde met iemand hebben, en toch kan het zomaar over gaan. Tot drie jaar voor het einde hebben we altijd een kamer gedeeld als we op pad waren, terwijl we rijk zat waren om allebei een suite te huren. Maar we hadden zo veel lól samen. Tot diep in de nacht heibel trappen.
Sinds jullie uit elkaar zijn, heb je een creatieve explosie gehad: boek geschreven, films geregisseerd, liedteksten en muziek van een musical geschreven, nu de hoofdrol in Fiddler on the Roof, vele afleveringen van Jeuk opgenomen… Ja, dat zal ook wel iets psychosomatisch van mij zijn. Bang om stil te staan, zoiets? Het gekke was dat ik bang was dat ik niet verder zou kunnen toen het met Paul ophield, maar in feite ging het hek open waardoor ik ineens veel verder kon gaan. Je hele leven ben je op baars aan het vissen, en ineens zegt iemand: ‘Je kan ook eens achter een paling aan gaan!’ Dát gevoel. Ik was altijd al van plan om een boek te schrijven, ineens had ik het moment te pakken, dat kwam heel goed uit. Dus toen Paul me belde, was dát ineens wat ik kon gaan doen.
Ben je hem dankbaar voor het telefoontje waarin hij de samenwerking stopzette? Ik denk dat het een wijze beslissing was, maar dankbaar was ik hem niet. Ik ben zeker een jaar behoorlijk pissig geweest, omdat ik het een rare beslissing vond. Maar al vrij snel zag ik dat het niet per se een verkeerde was. Ik heb een tamelijk wijze vrouw, en zij zei: ‘Wacht maar af, dit heeft ook zijn goede kanten.’
Was je in paniek, omdat je raison d’être er niet meer was? Ik zag het niet als mijn raison d’être, daarvoor deed ik er genoeg naast. Maar iedereen die als kind niet rijk is opgegroeid, zal het gevoel herkennen: als het geld ineens ophoudt, vraag je je meteen af waar het dan wél vandaan moet komen. Maar je kan altijd twee krantenwijken nemen, dan verdien je ook geld. En als het nodig is, zou ik ook in een caravan kunnen wonen, daarin lijk ik heel erg op mijn vader. Een hoop mensen roepen dat, bij ons ís het echt zo.
Dus je eerste gedachte was: hoe ga ik nu de kost verdienen? Nee. Dat telefoongesprek verliep in de trant van: we moeten binnenkort eens even praten. Ik had iets van: ‘Zég het nou maar gewoon!’ Toen kwam het eruit: hij dacht dat hij niet meer op wilde treden. Tja, prima, dan gaan we toch iets anders doen? Maar goed, het zat erop. Kwamen we groot in De Wereld Draait Door, had voor mij óók niet gehoeven. Het land stopt niet hè, als Acda en de Munnik geen muziek meer maken. Het zijn maar liedjes. Ach, al dat gedoe, het was ook wel weer eervol.
Ik bemerk bij jou een dubbelhartig gevoel over je werk: je bent er trots op, maar wil er vooral niet te gewichtig over doen. Die muziek – je kan het alle kanten op relativeren. Het is niet zo belangrijk als wat een arts doet, aan de andere kant hebben die liedjes veel mensen troost geboden, ook mensen die terminaal waren. Urenlang heb ik geluisterd naar mensen die me uitlegden hoe belangrijk dat-en-dat liedje voor ze is geweest was.
Hoe bezie je je eigen werk? Liedteksten schrijven, liedteksten brengen, dat kan ik wel. En het acteren, dat begin ik zo langzamerhand ook wel onder de knie te krijgen. Dat merk ik nu bij Fiddler on the Roof, omdat ik elke avond toch weer een nieuwe ingangen vind voor een bepaalde zin of een scène in het stuk om het interessant te houden. Ik heb twee films geregisseerd, dat begin ik te leren, maar ik ben nog niet klaar. Het is zoals schaatsen: ik kan schaatsen, maar ik kan niet scháátsen, snap je? Of zwemmen, dat heb ik altijd gekund, maar nu ik les heb bij Johan Kenkhuis, begin ik het écht te leren.’
Waarom ben je weer op zwemles gegaan? Het is heerlijk. Mijn vrouw zei: ‘Je moet iets gaan doen waar je niets aan hebt, behalve lol.’
Kost dat je moeite? Ja, eigenlijk wel. Ik kan niet luieren. Ik kan niet eens ziek zijn. Ik vind dat ik altijd nuttig moet zijn.
Ben je met die eigenschap geboren? Ik geloof het niet, als kind was ik vrij lui. Of lui… meer zorgeloos. Het zal wel iets met de dood te maken hebben. Mijn broer is vrij jong overleden, toen ik tiener was, is mijn neef doodgegaan. Maar ik kan mijn drijfveer uit alles halen, hoor. Toen ik vijftien was figureerde ik bij de 1-2-3-Show, en daar was Jos Brink te gast. Ik las altijd zijn verhaaltjes, dus ik vroeg of hij zijn handtekening in mijn boekje wilde zetten. Toen zette hij erin: ‘Voor Thomas, ter herinnering aan de show waar we “samen” in zaten.’ Die aanhalingstekens, dat vond ik dus verschrikkelijk. Natuurlijk wist ik wel dat ik de figurant was en hij de ster, maar waarom moest dat benadrukt worden? Ik zal je krijgen, dacht ik toen, op een dag kijk je vooruit en denk je: wie heeft míj nou ingehaald?! En dat dacht ik niet in de zachtzinnige bewoordingen die ik nu gebruik.’
Jij bent makkelijk te krenken: twee aanhalingstekens op de verkeerde plek en jij hebt bittere ambitie voor de rest van je leven. Ach, krenken… Ik heb het Jos Brink later nog weleens verteld, en hij moest er ontzettend om lachen. Je weet nooit wat de kiem van een carrière is, waardoor mensen gemotiveerd blijven.
Heb jij eigenlijk talent voor somberheid? Dat geloof ik niet. Wel voor angstigheid. Arnon Grunberg zei een keer: ‘Ik ben niet bang voor dingen waar ik niks aan kan doen.’ Dat was voor mij het einde van mijn vliegangst, en het einde voor mijn angst dat ik in New York in een aanslag terecht zou komen.
Dus je bent wel bang voor dingen waar je wél iets kan doen. Laten we zeggen: dat Fiddler on the Roof totaal neergesabeld zou zijn omdat jij er een potje van had gemaakt. Daar was ik een tijdje bang voor, totdat we gingen repeteren en ik merkte dat iedereen verdomd goed door had wat-ie wilde. Ik werk al dertig jaar met Ruut Weissman samen, de regisseur, en ik zag dat-ie de touwtjes aardig aantrok. Het is subtiel, raak, mooi bedacht. Daar hou ik van. Ook wel lekker als het succes niet geheel van je eigen talent afhankelijk is.
Stilzitten kan je niet, wat zijn je plannen voor de komende tijd? Ik ga de tour van Fiddler on the Roof afmaken, ik ben begonnen aan het schrijven van een nieuw boek, en ik ga een soloprogramma in het theater maken. Lekker op pad met David Middelhoff, met wie ik ook heel veel Acda & De Munnik-nummers heb geschreven, en die ik al bijna mijn hele leven ken. Ik heb er heel veel zin in. 
 
Jeuk zondag 18 maart, NPO 3, 22:30 uur
Comedyserie met Rosa Reuten, Jelka van Houten, Peter Heerschop en Thomas Acda. Start van het vijfde seizoen.
Delen:

Praat mee

onze spelregels.

avatar
0/1500
Bedankt voor je reactie! De redactie controleert of je bericht voldoet aan de spelregels. Het kan even duren voordat het zichtbaar is.

Altijd op de hoogte blijven van het laatste nieuws?

Schrijf je in voor de nieuwsbrief van de Lagarde!